Beperkte opsomming biodiversiteit

Flora: berk, beuk, Duitse dot, eik, es, esdoorn, grove den, hazelnoot, hulst, italiaanse populier, kastanje, laurier, larix, meidoorn, tamme kastanje, vlier, walnotenboom, wilg, zwarte els, zwarte populier
akkerwinde, balsemien, bastaardwederik, berenklauw, bitterzoet (Solanum dulcamara), boterbloem, brandnetel, distel, doornappel (Datura stramonium), witte en paarse dovenetel, fluitenkruid, dotter, gele iris, haagwinde (Calystegia sepium), hennepnetel, hondsdraf, kamille, kattestaart, klaver, klaproos, kleefkruid, koekoeksbloem, koolzaad, kruizemunt, madeliefje, ooievaarsbek, oranje springzaad (Impatiens capensis, familie Balsaminaceae), paardenbloem, perzikblad, pinksterbloem, raaigras, smeerwortel, sneeuwklokje, valeriaan (Valeriana officinalis), vingerhoedskruid (Digitalis), weegbree, wit walstro

Fauna: bisamrat, egel, haas, konijn, vos, waterspitsmuis, vleermuis, kamsalamander, rivierprik, snoek, krab, groene en bruine kikker, pad, grote keizerlibel (Anax imperator), , blauwborst, blauwe reiger, boomklever (Sitta europaea), boomvalk, bosuil, distelvink of putter, eend, groene specht, grijze of grauwe gans, houtduif, kleine karekiet, kleine bonte specht, koekoek, koolmees, leister, pimpelmees, porseleinhoen, purperreiger, nachtegaal, merel, mus, staartmees, fazant, roerdomp, ijsvogel, ooievaar, spreeuw, waterhoen, winterkoning (Troglodytes troglodytes), witte kwikstaart, gele kwikstaart, vlaamse gaaizwaan, zwaluw, zwarte stern

In de winter eten de distelvinken de elzenproppen van de els. Bijna dagelijks kun je de spechten horen en vervolgens ook zien. Vroeger (ergens rond 2000) heeft er in het buitengebied een porseleinhoen gebroed. Vroeg in de morgen is er vaak een ijsvogeltje bij de kolk en op warme lente avonden verzorgen kikkers een concert in de kolk. Bij een doorwaadbare plaats in kreek stroomden met de ebstroom ineens honderden kleine scholletjes richting Lek. Op de foto een die tijdelijk uit de stroom was geschept. Dit illustreert weer dat kreken en vooral de ondiepe in de lentezon warme zuurstofrijke poelen die hiermee verbonden zijn, belangrijke broedkamers zijn voor jonge visjes. Viseitjes in de Lek gaan makkelijk verloren. De jonge kleine visjes zijn ook weer een maal voor de ijsvogeltjes.
Uilen zie je in de schemering, het oehoehoe komt van de mannetjes, de vrouwtjes maken een iihiihii geluid, beide geluiden zijn zeer doordringend.
De waterspitsmuis is een zwemmende muis die kleine visjes kan vangen. Een zwarte vacht maar wit aan de onderkant en een rood randje rond de tanden. jaren terug vrij veel gezien, nu alweer jaren niet gezien.
De bisamrat heeft een verkeerde naam, het is namelijk eerder een soort bever, eet planten en is eigenlijk een heel sociaal en zeer intelligent beestje. In het vroege voorjaar trekken de jonge mannetjes erop uit om een vrouwtje te zoeken en kunnen dan wel honderd kilometer afleggen, ze zijn dan onvoorzichtiger, en volgens de vanger is dat het enige moment waarop ze een beetje te vangen zijn. Een paartje vestigt zich in een nieuw hol bij ondiep water. Nadat de jongen zijn geboren, trekt het mannetje in een aparte kamer. Enkel het vrouwtje zorgt voor de jongen. In het najaar zoeken ze een plek om te overwinteren bij dieper water.
Wikipedia: De muskusrat of bisamrat is een knaagdier uit de onderfamilie der woelmuizen en, hoewel de naam dat suggereert, behoort de muskusrat dus niet tot de ratten. Het dier wordt soms op de menukaart ook wel als waterkonijn aangeduid.
De nachtegaal is een uitbundige zanger, alleen zou het soms wat zachter mogen. Net als de uilenzang gaat het geluid soms door merg en been. Egels kunnen een knorrend soms enigszins trompetterend geluid voortbrengen maar nooit zo luid. Spreeuwen verzamelen zich soms bij honderden in de hoge bomen om dan als een zwerm rond te gaan vliegen.
Vogelbescherming: Staartmezen zijn zeer sociale dieren. Vooral buiten het broedseizoen leven deze pingpongbal-met-staart-vogels in kleine groepen. Dwarrelend door twijgen en bomen roepen ze voortdurend naar elkaar. Blijft een lid van de groep ergens hangen, dan wordt er gewacht tot de achterblijver weer bij is. Vooral bij ringonderzoek is dit opvallend: wordt ??n lid van de groep gevangen, dan wacht de rest van de groep tot de 'ongelukkige' weer losgelaten wordt, alvorens hun tocht te vervolgen.
De egel is een normale verschijning, maar daarom niet minder interessant, ze zijn absoluut niet schuw en in de schemer druk in de weer. De egel houdt een winterslaap, deze duurt van ongeveer van oktober tot maart of april. Eind herfst gaat de egel een nest bouwen. Dit is in de vorm van een losse hoop bestaande uit dorre bladeren met droog gras, mos en twijgen. Als het nest groot genoeg is, maakt hij er een holte in. Zodra de bladerberg groot genoeg is, wordt de ingang gemaakt en wordt de bodem van het hol bekleed met een dikke laag bladeren. Tijdens de winterslaap daalt de lichaam temperatuur naar een minimum, net als de hartslag en de ademhaling. Door deze aanpassingen verbruikt de egel zo min mogelijk energie. Egels zijn vrij luidruchtig en kunnen veel geluiden voortbrengen, snuiven bij het eten, knorren bij gevaar en fluiten bij de paring. Andere geluiden zijn onder andere piepen, sissen en sjirpen en een soort van hoempa trompetter geluid bij begroeting na lang weggeweest. Net als vos en uil komen egels veel in verhalen voor.
Als het lente wordt komt er beweging in het water van de kolk. De zon spiegelt in het water vol van kikkers, padden en visjes. Onder het wateroppervlak drijven wolken van kikkerdril en slierten van paddendril. In de avondschemering komen de vleermuizen acrobatentoeren maken in de lucht boven de kolk en in het gras stapt een egel voorbij. Na de eerste sneeuwklokjes en dotterbloemen, worden de knoppen aan de bomen blaadjes en raakt het buitengebied vol met bekend en minder bekend leven.